maandag 28 mei 2012

Klas 5- De wiskunstenaars of ’t gevluchte juffertje van Pieter Langendijk - verlichting

De wiskunstenaars of ’t gevluchte juffertje van Pieter Langendijk is representief voor de Verlichtingliteratuur.

Pieter Langendijk
Inleiding
‘Hei holla hei! Tryn, Griet, Neel, Klaar, holla!’ Zo begroet één van de karakters uit ‘De wiskunstenaars of ’t gevluchte juffertje’ van  Pieter Langendijk het publiek. De schrijver van komische kluchten en blijspelen word gezien als een classicistische toneelschrijver. Deze mening valt echter te betwisten en zo ben ik er dan ook van overtuigd dat dit toneelstuk meer kenmerken bevat van de verlichting dan van het classicisme.

Verlichtingliteratuur
Kern
Ik spreek hierboven over het classicisme en over de verlichting, zonder uit gelegd te hebben wat dat precies inhoud. Bij deze zal ik enige verklaring aan de begrippen geven. Het is echter wel moeilijk de twee stromingen uit elkaar te halen aangezien ze erg dicht bij elkaar liggen qua gedachtegoed. Natuurlijk zijn er verschillen, die zijn minimaal maar belangrijk en ga ik u nu vertellen.

Het classicisme is een stroming met vele regels betreffende de vorm van literaire werken. Regels die zijn toegeschreven aan poëzie en toneelspelen met de klassieke en de Franse auteurs als voorbeeld. Regels die ze stellen zijn onder andere ordelijkheid, duidelijkheid en streven naar volmaakte vormgeving. Belangrijk is ook het rationele denken en de actuele kwesties, wat voortkomt uit deze regels. Hierin overlapt de verlichting het classicisme. Rationeel denken, carpe diem, actuele kwesties en wetenschap kenmerken deze tijd namelijk. Een duidelijk optimisme droeg alles voort in de verlichting.

Carpe diem
Alhoewel mijn boek een toneelstuk is en eigenlijk toegeschreven zou moeten worden aan het classicisme, ga ik vanaf nu vertellen wat de verlichtingskenmerken zijn.
Ten eerste is het optimisme en het carpe diem duidelijk in door Pieter Langendijk naar voren gebracht. De hoofdpersoon en zijn geliefde willen hoe dan ook bij elkaar komen. Ze handelen niet met hun oog op het moment na de dood.
 ‘Ja, en wij zijn zo vast verbonden aan malkaar, dat maar alleen de dood die trouwe min kan scheien. ‘k zal u beschermen lief, hou moed, en wil niet schreien! Anzelmus, ‘k zweer, gij zijt zeer kwalijk onderricht, ik heb mij altijd wel gekweten in mijn plicht.’
 Er word tijdens de manier van doen en laten niet gedacht aan God en wat Hij zou accepteren. Alles waar ze aan denken is hun eigen leven op aarde, waarin zij samen gelukkig willen zijn. God komt niet één keer naar voren in het hele verhaal. Dat bewijst dat dit boek meer carpe diem, dan momento morti gericht is.

 Opvoeding
Een ondergeschikt, maar weldegelijk belangrijk punt uit de verlichting is de opvoeding. Ze proberen het volk dat nog in onwetendheid leeft op te voeden. Dit gebeurt op allerlei manieren. Dit kenmerk is weldegelijk terug te vinden in ‘De wiskunstenaars of ’t gevluchte juffertje’. Het boek bestaat namelijk uit twee “verhaallijnen” die bij elkaar worden gebracht om er een lopend geheel van te maken. Het verhaal van de wiskunstenaars probeert het publiek op te voeden en het deel over ’t gevluchte juffertje geeft alles een reden om het boek te lezen.

 Rationalisme
Het derde argument is het rationalisme en de wetenschap. Dit beheerst het gehele boek. Echt te benoemen is het op het moment dat twee doctoren bekvechten over het sterrenstelsel. De een is er van overtuigd dat de aarde om de zon draait en de ander is overtuigd geraakt van het tegenovergestelde. ‘Wel, met dit argument zyt gy terstond bekaaijd. De zon, die groter is, dan de and’re hemeltekenen, en zo veel duizend myl van ’t  aardryk, als wy rekenen, vloog tieenmaal sneller dan een pyl vliegt uit een bog. Ja kogel door de lucht, indien zy zich bewoog, Het welk onmoog’lyk is, en daarom moet zy blyven in ’t middelpunt.’
 Hierbij beredeneren ze beide met menselijk verstand, gebaseerd op waarneembare werkelijkheid en met een kritisch oog op eerdere bronnen over het sterrenstelsel. Dit alles is overduidelijk een verlichtingskenmerk.

Deze argumenten behoren, zoals eerder gezegd ook tot het classicisme. Verder is dit geen proza, maar een toneelstuk, wat ook tot deze klassieke stroming behoort. De kenmerken van de verlichten komen echter duidelijker naar voren en het toneelstuk volgt op een veel minder duidelijke wijze de standaard regels die temaken hebben met ordelijkheid, duidelijkheid en streven naar volmaakte vormgeving.

De wiskunstenaars of ’t gevluchte juffertje
slot
Over de kwestie of dit boek van Pieter Langendijk een classicistisch of een verlichtingboek is, zal voor altijd een discussie kunnen worden gevoerd. Beide kanten zouden kunnen worden verklaard en betoogd. Voor mij echter is het duidelijk verlichting. Het carpe diem gevoel, de opvoeding van de samenleving tot een welwetende en het rationalisme zijn namelijk in elk stuk van het toneelstuk terug te vinden. Daarom ben ik ervan overtuigd dat dit boek een boek uit de verlichting is.

zaterdag 26 mei 2012

Klas 5- Max Havelaar van Multatuli- Romantiek

Max Havelaar van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) is representatief voor het gedachtegoed van de Romantiekliteratuur
Max Havelaar
Inleiding

‘… Hij was een vat vol tegenstrijdigheden. Scherp als een mes, en zacht als een meisje was hij. Hij was vlug van begrip en vaak toch begreep hij de eenvoudigste zaak niet.’ De beschrijving van de hoofdpersoon, Max Havelaar, is de omschrijving van het gehele boek. Dit boek, dat zowel fantastisch als verschrikkelijk is.

Als mensen oordelen over een persoon, gelijk aan oordelen over een boek, ziet men de ene eigenschap scherper dan de ander. Alhoewel de Max Havelaar velen eigenschappen die een boek kan bezitten in zich heeft, ziet ieder mens een andere kant van het boek.
Want die ene eigenschap, die wel aanwezig is maar niet of nauwelijks wordt gezien, word verwaarloosd en de andere eigenschap wordt in helder licht geplaatst. Zo wil ik u, de lezer van dit betoog, er van overtuigen dat de Max Havelaar van Multatuli , dat zowel realistisch als romantisch is meer naar een romantische kant neigt.




Multatuli
kern
De romantiek wordt in het boek beschreven als verhalen die onwaarheden en leugens aan elkaar breien om de lezer een juist klinkend en oorstrelend geheel voor te leggen. Volgens Droogstoppel, makelaar in koffie en woont op de Lauriergracht N° 37, zijn romans ook ‘valse verhalen’ vol van ‘gekheid en leugens’, maar in werkelijkheid is het meer dan dat.

Romantiek is een stroming die zich afzet tegen mensen zoals Droogstoppel. In plaats van de harde waarheid verkregen door wetenschap spelen in deze boeken gevoel, eenzaamheid, dood, vriendschap, natuur en individualisme een rol.

Deze elementen komen dan ook duidelijk naar voren in de Max Havelaar. Ten eerste de natuur. Deze word duidelijk naar voren gebracht als er wordt verteld over de ongereptheid van Nederlands-Indië. De bekende Nederlandse steden, die de natuur allang verdreven hebben, worden in contrast gezet met de nog bestaande natuur, die de mensen uit die tijd zo vreemd was. In het begin van het boek al, bij het vertellen over Nederlands-Indië en de gang van zaken daar, speelt de natuur een rol. En later bij de tuin van Max Havelaar. En door het boek heen zijn er telkens kleine spelingen in de richting van het belang van de natuur. Een duidelijke citaat volgt:
‘Natuur is beweging. Groei, honger, denken, voelen- het is beweging, stilstand is de dood!’

De voorkant van het boek alleen al maakt de Max Havelaar romantisch. Hierop is namelijk een titel met ondertitel weergegeven, wat een romantisch kenmerk is. Deze luid: ‘Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelmaatschappij’. Het is een vraag aan de lezer, voor wie kies jij? De tweede aanwijzing is de naam van de schrijver ‘door Multatuli’, wat een pseudoniem is voor Eduard Douwes Dekker. Het gebruik van een pseudoniem is ook een romantisch kenmerk.

Het verhaal wordt door verschillende vertellers verteld. Droogstoppel is aan het woord, Stern is aan het woord, Max havelaar is aan het woord. Hierbij zit een karakter dat zo verteld dat je het boek niet romantisch zou kunnen noemen. Droogstoppel namelijk is helemaal niet van het gevoel, de liefde en de zweverige en mooie woorden. Droogstoppel houd van de waarheid en niets anders dan de waarheid. Dit maakt hem tot een realistisch karakter. Echter zijn manier waarop hij omgaat met de waarheden die hij te weten komt, bijvoorbeeld die uit Nederlands-Indie, is zeer romantisch. Hij vlucht ervoor, hij wuift ze weg en wil ze niet aanhoren. Ergens is hij de oorzaak van de problemen daar, ergens ver weg heeft hij er zeker mee te maken, dit weet hij en toch schrijft hij: ‘Wat gaan mij de zaken aan van al die mensen in de verte, als ik moet vrezen dat Frits door zijn ongeloof mijn eigen zaken zal bederven, en dat hij nooit een flinke makelaar zal worden?’

 Mijn derde en duidelijkste argument is de vriendschap die door het hele boek door belangrijk is. Droogstoppel probeert vrienden te blijven met de familie stern. Max Havelaar probeert vrienden te blijven met de regent, met Van Brugge, met de bevolking en met ieder ander mens om hem heen. ‘Ik ben hier naartoe gezonden om uw vriend te zijn, uw oudere broer.’
De vriendschappen door het boek heen maken en verpesten Nederlands-Indie volledig.

Eduard Douwes Dekkers
Slot
Door het benoemen van romantische kenmerken die ik heb opgepikt uit dit boek en door het benoemen van één klein realistisch punt moet het nu duidelijk zijn dat de Max Havelaar de eigenschappen van een romanticus bevat. Deze eigenschap kenmerkt zich in de aandacht voor de natuur, de aandacht aan de opbouw van de kaft en de beschreven vriendschappen door het boek heen. Nog velen kenmerken van de romantiek kunnen uit het boek worden gehaald, maar daarvoor zult u het zelf moeten lezen.

Algemene Informatie
·         Max Havelaar- Multatuli hertaling van Gijsbert van Es
·         Aantal bladzijde: 315

vrijdag 4 mei 2012

Oorlog (stromingsboek)-Mijn kleine oorlog – Louis Paul Boon

Het boek over de oorlog
Samenvatting

Dit boek beschrijft van het begin tot het einde het leven van Louis Paul Boon in de oorlog. Boon beschrijft zijn woonplaats ,Gentsesteenweg achter de Aalterse in een voorstad van een provincieplaats, en zijn beroep op dat moment, soldaat in een Belgische troep al vechtend tegen de Duitsers aan het Albertkanaal.  Het gevecht aan ditzelfde kanaal liep echter niet goed met als oorzaken het teveel aan Duitsers en het tekort aan munitie en voedsel en Belgische legerleiding.

Na dit verloren gevecht moesten Louis en Dinges zich overgeven aan de Duitsers en voor straf naar Duitsland lopen. Overal waar ze kwamen lagen dode paarden, kinderen, jonge vrouwen en soldaten. Deze vreselijke weg leidde hen naar een kamp waar luizen en honger een normale zaak waren. Af en toe was er een sprankje hoop, als ze een kaartje van thuis ontvingen.

Een plotselinge switch in het boek  brengt ons in mei 1944, de “Rode Nacht”, toen de geallieerden dreigden de spoorwegen en wapenfabrieken van de Duitsers te bombarderen. Louis, zijn vrouw en kinderen woonden in de buurt van het spoor. Angst greep hen allen toen verkenningsvliegtuigen rode lichtkogels afschoten. Louis had het gevoel dat de dood hem die avond zou vangen, maar zijn gevoel bleek onjuist. Andere echter moesten het leven geven, waaronder “de oude Rat” en meneer Van den Borre.

Armoede
De beschreven oorlog in “Mijn kleine oorlog” bestaat uit kleine korte verhaaltje over de armoede. Over wat mensen doen tegen de armoede, zoals kolen jatten en bedelen en andere smerige praktijken. Louis en Albertine weigerde hier aan mee te doen. Zij verhongerde, kreeg kanker en dit werd Albertine op de dag van de bevrijding fataal.

Vanaf “het eerste uur”, waarmee het eerste uur van de bevrijding bedoeld word, veranderd de manier van schrijven. De Amerikaanse soldaten komen binnen wat volop word gevierd, maar Louis dacht: “De buitenlandse vijand is verdreven, nu komen de oude, de binnenlandse vijanden weer aan de macht.”

De laatste woorden van het boek zijn de sterf woorden van Madame Odine, maar zijn een waarheid voor mensen zoals Louis, mensen die de oorlog in levende lijven hebben meegemaakt. Dit geld voor mensen die met eigen ogen de honger, het verdriet, de pijn en de dood hebben gezien. En voor hen die de stank van bloed, angst , bommen en de dood hebben geroken. Maar vooral voor hen die het gillen, de stilte en de dood hebben gehoord. Deze zin luidt: “Wat heeft het alles voor zin?”

Het boek over de kleine oorlog
Verwachtingen

Toen ik voor dat enorme boeken rek in de bibliotheek stond stelde ik me die eeuwig blijvende vraag: “Wat moet ik nu weer lezen?” De ontdekking van de hemel, te dik. De helaasheid der dingen, de film al gezien. Ik zal niet liegen dat ik altijd moeite heb om dat ene juiste boek te vinden. Dat boek, dat ook nog eens voldoet aan het juiste leesniveau. Toen zag ik “Mijn kleine oorlog” van Louis Paul Boon staan. De titel sprak me aan. Er kwamen gelijk vragen in me op en het lezen van de samenvatting op de achterkant maakte me nieuwsgierig. Ik was eruit. Ik pakte het boek, liep naar de bali, nam het mee naar huis en las het in één ruk uit.

Ik had echter iets anders verwacht van het boek. Meer oorlog en minder gedachtes. Meer oorlog en minder armoede. Meer oorlog en minder mensen. Ondanks de andere verwachtingen was het boek geen tegenvaller. Deze kijk op de oorlog was zelfs vernieuwend en verrassend.

Wat heeft dit alles voor zin?
Motieven en thema

Het centrale onderwerp van het boek komt te vaak voor in het echt, het woord komt te vaak voor in mijn verslag en er zijn te veel slachtoffers door gevallen. Ik heb het natuurlijk over de oorlog met alles wat erbij kijken komt. Louis Paul Boon zat in het leger aan het begin van de tweede wereldoorlog. In de periode van 1940-1945 maakte hij veel mee en dat uit hij in zijn verhaaltjes over leed, dood en angst, de subonderwerpen van het boek.
Een onderliggende gedachte die ik uit het boek haal blijkt uit de titel van een van zijn hoofdstukken: “Schop de mensen tot zij een geweten krijgen.” Dit is de een na laatste belangrijke uitspraak die Paul Boon in zijn boek doet. Hij wil hiermee zeggen dat de mens altijd de baas probeert te spelen over andere mensen en dat dit een schande is.

En dan, de gedachte die blijft hangen na het lezen van dit boek. De gedachte die ik volledig begrijp na het lezen van dit boek. De gedachte die ik nooit meer zal vergeten door het lezen van dit boek:
Wat heeft dit alles voor zin?

Het boek over de grote oorlog
mening

Een oordeel vormen over iets wat je niet hebt meegemaakt is lastig. Maar door het lezen van dit boek voelt het alsof ik erbij was. Ondanks de wat lastige taal en de soms wat lange zinnen vond ik het een mooi boek. Je moet je gedachte er bij houden om het te volgen en juist daarom hield het mijn gedachtes ook echt vast.
Het is niet een verhaal wat je heel graag verder wil lezen omdat het verhaal zo goed is, het is een verhaal dat je verder wilt lezen omdat de gedachtes bijzonder zijn of inzicht geven.
Ik moet daarom zeggen dat ik het knap geschreven vind.

Een minpunt vond ik het te veel aan personages. Je kent geen enkel personage goed. Het is allemaal een korte bondige en misschien ook wel saaie beschrijving van de persoon en daarna verdwijnt hij weer uit beeld. Daarbij worden de personages die wel het hele boek door belangrijk zijn niet goed beschreven. Het valt me tegen dat ik niemand heb “leren kennen”, terwijl dat zorgt voor de band die je met de gebeurtenissen hebt omdat het gevoel dat je de hoofdpersoon kent alles erger laat lijken.

Verder, zou ik ook de titel graag veranderen. Louis Paul Boon zegt: Een kleine schrijver schrijft zijn kleine oorlog maar welke grote schrijver gaat nu opstaan om ons zijn Boek Over De Grote Oorlog aan te bieden? Het hele verhaal komt op mij persoonlijk niet over als een kleine oorlog. Zoveel invloed, zoveel doden, zoveel honger, zoveel gedachtes, verschrikkelijke gedachtes als deze oorlog achter gelaten lijkt te hebben. Dit kan geen kleine oorlog zijn. Dat bewijst dat Louis Paul Boon een grote schrijver is en dat dit boek zijn Grote Oorlog moet zijn geweest.  

Algemene informatie:
·         Mijn kleine oorlog- Louis Paul Boon
·         Plaats van uitgave: Groningen
·         Jaar van uitgave: 1994
·         Eerste druk: 1944
·         Aantal pagina’s: 105
·         Genre: Oorlogsroman
·         Niveau 5

woensdag 18 april 2012

Klas 4- Hersenschimmen- J. Bernlef

Als je de weg kwijt bent…
samenvatting
Dit boek begint op een zondagmiddag in de winter. Maarten Klein staat zoals altijd voor het raam te wachten tot de schoolkinderen zich verzamelen bij de bushalte voor het huis. Maar de kinderen komen niet. Hij beseft pas dat het zondag is als zijn vrouw, Vera, hem daar aan herinnert. Dit is niet de eerste keer die dag dat hij iets vergeet. Het is ook niet de laatste keer. Deze momenten die hij zich niet meer kan herinneren bezorgen hem schaamte. Ook die dag daarop maakt hij fouten en vergeet hij dingen die voor ieder ander vanzelfsprekend zouden zijn. Hij laat de hond Robert uit, terwijl hij hardop in zichzelf pratend naar het dorp loopt. Daar achtervolgt zijn verwarring hem verder als hij een meisje achter de bar, Susan, aanziet voor Karen, zijn jeugdvriendinnetje.

Hij dwaalt verder tot Vera hem met de auto komt ophalen. Doodongerust stapt ze uit en vraagt hem waar hij de halve dag heeft uitgehangen. Deze vraag kan Maarten niet beantwoorden, vergissingen hebben ook die dag zijn hersenen in de war gemaakt. Maarten besluit die avond vroeg naar bed te gaan en de volgende dag merkt hij dat zijn geheugen verder en verder afbrokkelt.

Het begint al als hij wakker wordt en meent dat de muren van de kamer verkeerd om heen staan. Als hij beneden niemand aantreft, gaat hij ervan uit dat Vera naar de bibliotheek is waar (hij denkt dat) ze werkt als vrijwilliger. Hij ontbijt zeer ´gezond´ met een halve koude kip, ananas, leverpastei en cookies, waarna hij naar zijn werk wil gaan, waar hij al jaren niet meer werkt. Tweemaal forceert hij een deur met een schroevendraaier omdat deze op slot zitten. Hij loopt naar zijn vergaderplaats en eenmaal binnen is er niemand. Ineens wordt hij misselijk en nadat hij buiten heeft overgegeven realiseert hij zich waar hij is. Hij haast zich naar huis, Vera is ondertussen ook thuis gekomen.

Zij is bij dr. Eardly geweest, om Maartens toestand te bespreken. Die is zich echter van geen kwaad bewust, totdat Vera hem duidelijk maakt dat er vanochtend toch wel wat dingen zijn misgegaan. Op advies van de huisarts probeert Vera Maartens geheugen weer op te frissen met oude foto’s, maar haar inspanningen hebben weinig succes. Laat in de middag komt dr. Eardly nog eens langs, maar omdat Maarten hem niet herkent, is hij meteen op zijn hoede. De hele avond is hij bezig met het probleem van herinneren en vergeten, maar als ze naar bed gaan is zijn ongerustheid grotendeels verdwenen.

De volgende ochtend herinnert hij zich een probleem, maar ziet weinig ernst in de situatie. Intussen komt zijn afnemend oriëntatievermogen steeds meer naar buiten. Als hij ‘s middags ziet hoe Robert vergeefse pogingen doet het huis binnen te komen, pakt Maarten een stoel en gooit die door de ruit. Dr. Eardly komt voor de derde keer langs en opnieuw voelt Maarten zich door hem bedreigt, nu is de methode Simic geboden. Karl Simic was een van Maartens collega’s bij de IMCO, die hem op een dag vertelde hoe je ‘onzichtbaar’ kon worden.

 Ten eerste: herhaal met beleefde glimlach de woorden van je gesprekspartner terwijl je ter ondersteuning vriendelijk met het hoofd knikt. Ten tweede: begin met alles te bevestigen, maar ontneem door veelvuldige herhaling meteen het bevestigende karakter aan wat je zegt. Loop tenslotte zonder omhaal de kamer uit, waardoor je je tegenstander in de opperste verwarring achterlaat.

Steeds meer herinneringen en herkenningsmomenten vallen weg. Hij verwart Vera met zijn moeder, en Phil Taylor, het meisje dat hen komt helpen blijft vreemd voor hem. Naarmate de tijd verloopt, maakt Maartens denken steeds meer en vaker plaats voor simpel registreren van zintuiglijke waarnemingen. Hij is de weg in zijn eigen hoofd kwijt. Heel soms verschijnen er weer verbanden in de dingen, en is hij, korte tijd, weer in staat een normaal gesprek te voeren met anderen. Maar zijn verleden dringt steeds meer binnen in het heden, en op een van die momenten ontsnapt hij uit huis. Zonder zich te herinneren waarom hij weg uit huis is, weet hij alleen nog maar dat naar huis wil. Hoe echter is een raadsel. Gelukkig word hij opgepikt door de vuurtorenwachter en naar huis gebracht. Voor Vera is de maat vol, ze kan het niet meer aan. En op advies van dr. Eardly beland Maarten definitief thuis en in bed. Tenslotte wordt hij afgevoerd naar een kliniek, waar het vooral wit is, wit. Denken is er dan voor Maarten eigenlijk niet meer bij, hij kan slechts nog waarnemen. Zijn hoofd word leger en leger en hij raakt verder gedesoriënteerd. Alle verbanden verdwijnen en zijn gedachtes lijken losstaande zinnen. Tenslotte blijft er niets over van de man zoals we die in het begin van het verhaal zagen. Het einde van de dag wordt afgesloten doordat hij uitgekleed wordt en een pyjama aan krijgt. De laatste gedachtes van Maarten gaan uit naar Vera die bij hem op bezoek is en vertelt ze dat het lente wordt. Maarten echter is niet eens meer in staat zijn eigen gedachtes te lezen.
 
En je gedachtes verdwijnen.  
Dit boek is indrukwekkend, heftig in het geval van herkenning en mooi tegelijkertijd. Voor alles heb ik zo mijn uitleg en mijn verklaringen.

Hersenschimmen is indrukwekkend omdat het beschrijft hoe iemand met dementie zich zou moeten voelen. Niemand begrijpt dit en niemand kan dit zo sterk naar voren halen. Dementerende kunnen het namelijk niet vertellen. Mensen van buiten af begrijpen het niet en willen het niet begrijpen en artsen zien alleen de medische feiten. Maar na het lezen van dit boek besef je hoe machteloos je als buitenstaander staat, maar ook hoe hopeloos je je voelt als dementerende. Dit  boek vormt het gehele proces en daarin word je meegesleurd. Wat de artsen, dementerende en buitenstaanders niet onder woorden konden brengen staat hier op papier en wordt in 166 bladzijdes duidelijker dan ooit tevoren.

 Een minder puntje vind ik het einde. Eigenlijk is het verhaal nog niet afgelopen. Ik vind dat het af had moeten sluiten met de dood of een enorm heftige emotie. Het hele boek lang heb ik namelijk gewacht op de top van de climax, maar die kwam niet. Niet in de zin van emoties.

Bernlef schrijft zo dat het boek emoties oproept in geval van herkenning. Als een dementerende het leest ziet hij zijn toekomst. Een toekomst zonder herinneringen en houvast. Als iemand het leest met dementie in zijn nabije omgeving kan ik me voorstellen dat dit boek een gevoelige snaar raakt. Dan pas besef je hoe zwaar de dementerende het heeft. Dan besef je dat het geduld dat je soms niet op kan brengen een dementerende al kan kwetsen. Dan besef je dat het mogelijk is dat de dementerende jou niet meer herkent of aanziet voor iemand anders. Die ontdekking is pijnlijk. J. Bernlef legt het verhaal zo dicht bij de werkelijkheid, met herkenbare gebeurtenissen en de standaard Nederlander. Dat het hele boek uitstraalt: Dit kan iedereen overkomen, iedereen kan deze ziekte krijgen en er is niks tegen te doen. Hij brengt dit goed en mooi naar voren. In een knap verwoord en gestructureerd verhaal. Ondanks de losse flarden tekst en gedachtes weet je  wat er aan de hand is en bedoeld wordt. Dat en het realisme maken dit tot een prachtig boek vol emoties.

Algemene informatie:

·         Hersenschimmen – J. Bernlef
      ·         Plaats van uitgave: Groningen
      ·         Jaar van uitgave: 1990
      ·         Eerste druk: 1984
      ·         Aantal pagina’s: 166
      ·         Genre: psychologische roman
      ·         Niveau 3

     






zondag 8 januari 2012

Nieuwe Zakelijkheid (stromingsboek)- Karakter - F. Bordewijk

Een boek met een bijzonder karakter
Vader en Zoon

Karakter is een statisch boek over de ondergang van een familie. Dit boek geschreven door F. Bordewijk beschrijft personen.

De hoofdpersoon van Karakter, Jacob Willem Katadreuffe, wordt geboren in Rotterdam. Zijn moeder, Joba genaamd, was vroeger dienstbode bij de gevreesde deurwaarder Dreverhaven, van wie zij zwanger raakte. Joba weigert zowel Dreverhavens huwelijksaanzoek als zijn maandelijkse financiële ondersteuning, een pittig puntje in haar karakter is dat ze dit het hele boek door zal blijven weigeren.

De eerste jaren zijn armoedig maar Joba doet alles om rond te komen. Na de lagere school rommelt Katadreuffe wat aan. Hij heeft eens een baantje hier, dan een baantje daar en is zelfs een tijdje werkeloos. Katadreuffe echter heeft een ingebouwde wil om te leren en leest veel. In hetzelfde huis waar Joba en haar zoontje wonen woont een communistische machine-bankwerker, die ruzie heeft met zijn ouders over een meisje. In zijn karakter zit ingebouwd alleen te geven om de Partij en de meisjes. Hij zal een trouwe vriend van Katadreuffe worden.

Alhoewel de communist geeft om het zoveelste meisje, wil Katadreuffe vooruit, hij wil verder komen en koopt hierom een sigarenzaakje in Den Haag. Het wordt niets, Den Haag is geen stad voor hem, en de Rotterdamse woekerbank vraagt zijn faillissement aan. In verband hiermee heeft Katadreuffe een gesprek op het advocatenkantoor van Stroomkoning met zijn curator De Gankelaar. Hier krijgt hij een ingeving, iets wat hem wel vaker overkomt en besluit dat hij juist hier carrière gaat maken. Door zijn charmes, zelfvertrouwen en door toeval lukt het hem om De Gankelaar zover te krijgen dat hij hem een baantje bezorgt. Hier ziet hij zijn vader voor het eerst, van ontmoeten is geen sprake.

Katadreuffe krijgt een kamer bij Stroomkonings conciërge Graanoogst en voelt zich daar depressief, het is kill en donker. Hij verdiept zich in zijn werk en overtreft hiermee ieders verwachtingen, in het bijzonder die van De Gankelaars.

Dreverhaven is iemand die zich op het randje van de wet begeeft. Hij beweert de wet te zijn, hij kent de wet en weet hier op een slimme manier mee te spelen. In de loop van de jaren wordt de deurwaarder steeds meedogenlozer en hij provoceert zijn klanten. Niet alleen de klanten die hij niet kent, die tot hem geen enkele relatie hebben, maar ook zijn zoon neemt hij te grazen, door het aanvragen van een tweede faillissement.

Binnen het kantoor spelen relaties een rol. Katadreuffe mag er wezen, hij is knap van geboorte en heeft een glimlach die ieder doet toegeven. Echter de aandacht van Lieske, Graanoogsts dienstbode en de typiste Sibculo, irriteren hem; slechts Stroomkonings secretaresse Te George maakt indruk op hem.
Katadreuffe vervreemdt langzaam van het volk, naarmate zijn studie en zijn werk bezit over hem nemen. Hij promoveert door Rentenstein op te volgen als chef wanneer diens fraude wordt ontdekt.


Vlak voordat Katadreuffe zijn staatsexamen haalt, eist Dreverhaven dat hij de schuld aan hem voldoet. Een gemeen spelletje die hij speelt, maar een derde faillissement gaat niet door. Katadreuffe raakt oververmoeid, het leren en de stres van het faillissement worden hem even te veel. Bij het vieren van het examen houdt hij een toespraak voor zijn collegae over het ontdekken van je gaven en het vooruitkomen. Als Te George afscheid van hem neemt is dit geladen met het besef dat Katadreuffe voor zijn carrière kiest, in plaats van haar. Te George neemt ontslag en de echtgenote van Stroomkoning signaleert het verband met Katadreuffe, hierover word echter nooit gesproken.

Een grootte, onbedoelde reorganisatie vind plaats op de zaak. Piaat sterft en De Gankelaar vertrekt naar Indië. Katadreuffe haalt in een jaar zijn kandidaats rechten.
Met de gezondheid van Joba gaat het achteruit en ze weigert weer een aanzoek van Dreverhaven. Hij vertelt haar dat hij hun zoon zal 'wurgen', maar dat het restje hem groot zal maken. Hij geloof hier heilig in, maar vertelt het nooit aan Katadreuffe zelf.

Wanneer Katadreuffe vlak voor zijn doctoraal Te George in het park ontmoet, zegt hij haar nooit met een ander te zullen trouwen. Nadat hij is afgestudeerd vraagt Katadreuffe Rentenstein als zijn opvolger terug. Het boek eindigt in een stukje waarin Katadreuffe zijn karakter totaal doorschemert. Ontroerd, doch zwijgend loopt hij weg.

Zoon en moeder
Karakter is een boek waar je niet moet rekenen op een avonturen verhaal. Reken niet op spannende wendingen en verassende elementen. Dit boek behoort namelijk tot de nieuwe zakelijkheid. De kenmerken van deze stroming zijn:


·        STRAK:
De schrijfstijl van de nieuwe zakelijkheid is een nuchtere, kernachtige, strakke, sobere en ook wel harde stijl. In deze boeken zijn geen enkel tierelantijntjes te vinden. Bijvoeglijk naamwoorden, eindeloze omschrijvingen en mooischrijven worden weggelaten.


·        EMOTIELOOS:
De boeken uit de nieuwe zakelijkheid zijn emotieloos. Er wordt niet omschreven hoe een personage iets voelt of ervaart, maar simpelweg hoe de gebeurtenis is.


·        KORT:
De zinnen uit dit soort boeken zijn vaak kort. Er wordt gezocht naar de essentie en kernachtig genoteerd wat er gebeurt. Dit kun je ook wel zien als een reportagestijl.


·        KRITIEK:
In deze boeken wordt vaak veel kritiek op de maatschappij geleverd. Deze kritiek komt duidelijk naar voren. Vaak is dit op het gebied van “arm en rijk”en “politieke stroming”.


·        TEGENSTELLING:
Vaak bevat het boek, of is de kern van het boek, een scherpe tegenstelling. Vele dingen staan lijnrecht tegenover elkaar.

Deze kenmerken, die een boek tot een uit de nieuwe zakelijkheid maken,  zijn terug te vinden in het boek, op verschillende plaatsen en bij verschillende personages. De strakke en kernachtige schrijfstijl zijn het hele boek door een belangrijk element. Zo schrijft hij: ‘Al wat hij wist, en hij wist uit het lexicon heel wat, veel meer dan andere jongenmannen van zijn stand en ouderdom. Heel precies wist hij twee dingen: laag beginnen en weg van zijn moeder.’ De laatste zin lijkt een soort samenvatting. Puntsgewijs verteld hij wat hij weet.

Niet alleen dit maar ook de emotieloosheid duidelijk. De hoofdpersoon is daar een erg goed voorbeeld van. Katadreuffe zou je kunnen zien als een knappe jongeman. Te laat gebloeid, maar op tijd om zijn doel te halen en bovenal een persoon die weet hoe hij zich moet gedragen. Aannemen van gunsten is voor hem onmogelijk, praten over gevoelens is ongehoord en leren is een must. Zijn problemen met betrekking tot alles behalve gevoelens lost hij op. Zijn werk gaat voor zijn emoties voor een jonge vrouw, die hij zeer aantrekkelijk vind. Het verzwijgen van deze emoties blijkt uit een mooi citaat uit het  boek: ‘Hij verzweeg wat hij zijn moeder had verteld, maar aan de vriend verteld hij wat hij zijn moeder had verzwegen.’ (blz 36)

Door de strakke beschrijving en het verzwijgen van de gevoelens zijn de zinnen vaak kort. Dialogen komen bijna nooit voor en als ze er al zijn, worden er simpele zinnen gebruikt die de essentie beschrijven van wat het karakter wil vertellen. Als Katadreuffe goedkeuring over iets aan zijn moeder vraagt zegt zij ‘Zo’. Dat is alles. Het is erg weinig, ze had ook een heel gesprek kunnen beginnen maar dat deed ze niet.  

In dit boek wordt veel kritiek geleverd, door verschillende personages. Een personage waarbij kritiek leveren en kritisch zijn in haar karakter zit, is Joba. De moeder van Katadreuffe. Belangrijker is haar afkeuring en kritiek wegens het vrouwelijke geslacht. Ze cijfert alle vrouwen, inclusief haarzelf weg. Mannen gaan uiteraard voor. Politiek gezien moet het fascisme er aan geloven. Doordat Katadreuffe bevriend raakt met de communistische buurman, wordt er in het boek veel kritiek geuit richting het opkomende fascisme. Dit is waarschijnlijk de mening van de schrijver zelf, die hij, door een ander persoon in zijn boek het te laten zeggen, naar voren brengt.

Dan hebben we nog de tegenstellingen. Een punt dat minder duidelijk is, maar wel in het boek naar voren komt.
Zo verklaart Katadreuffe: ‘Hij moest haar voorbijstreven, hij had niet meer de eerzucht haar plaats te vervullen, dat was een opwelling geweest, zoals ook de plaats vervullen van Rentenstein. Zijn ambitie lag verder en ging niet over haar plaats, maar erlangs.’ De tegenstellingen van ‘plaats’, wat je beter kunt omschrijven als rang, stand of hoeveelheid bezittingen, de basis van dit boek. Zijn moeder is arm en zijn vader rijk. En hij zweeft tussen deze tegenstelling in en kiest een kant. Hij wil maar bij één rang horen en dat is de hoogste.

Verder beschrijft Bordewijk de tegenstellingen van een harde aanpak en de zachte hand. De vader van de hoofdpersoon breekt hem, om hem zo te laten groeien. Zijn moeder steunt hem, om hem zo te laten worstelen en zelf zijn weg te vinden.

Karakter
Een verhaal waarin alles echt lijkt, op een korte en bondige manier verteld, dat is dit boek. Bordewijk heeft wat mij betreft een kloppend werkje neergeschreven, die duidelijk voldoet aan de kenmerken van de Nieuwe Zakelijkheid. Zelfs in erg grote mate.

Zo is de structuur vast als een rots. Alles is duidelijk en goed opgezet. De schrijver bekijkt situaties vanuit meerdere standpunten. Hij weet het voor elkaar te krijgen om duidelijk te maken wie wat denkt en waarom, zonder echte emoties aan bod te laten komen.

De verhaallijn voldoet ook volledig aan de nieuwe zakelijkheid. Van de eerste tot de laatste bladzijde gebeurt er niks wat indruk achterlaat. Niks wat de aandacht trekt. Het is een luchtige beschrijving van een jongen die hoger op klimt en zijn vader voorbij streeft. Geen emotie in mij word aangeraakt, zelfs mijn interesse niet. De titel is dan ook net als het boek letterlijk en de diepere betekenis ontgaat mij volledig.

Dit alles klinkt alsof ik zeg: ‘Lees dit boek niet, begin er niet aan.’ Echter, het is een fantastisch boek, als je niets geeft om een verhaallijn en om lange beschrijvingen, maar houd van een duidelijk geordend, kort en bondig geschreven boek.

Dit boek van Bordewijk, met een flauw verhaal en een grote oppervlakkigheid, lees Nieuwe Zakelijkheid ervan af druipend, wint punten door de schrijfstijl en de knappe beschrijving van personages. Niet het verhaal, maar de hoofdpersoon geeft dit boek zijn gewenste en verdiende karakter.

Algemene informatie:
·        Karakter- Ferdinand Bordewijk
·        Plaats van uitgave: Den Haag
·        Jaar van uitgave: 1992
·        Eerste druk: 1938
·        Aantal pagina’s: 244
·        Bronnen: http://www.scholieren.com/boekverslagen/986
·        Niveau: 4
·        Stroming: Nieuwe Zakelijkheid (1880-1940)